De afgelopen jaren vond een forse groei plaats aan zonnepanelen op onze daken. Dat levert veel extra elektrische stromen op die gevolgen hebben voor onze groepenkast in de meterkast. In deel 1 gingen we in op hoe de eisen aan het ontwerp en de uitvoering van groepenkasten veranderen. Dat deden we voor zowel nieuwbouwinstallaties als uitbreidingen in bestaande installaties. Ook bespraken we aansluitingen, zekeringen en adviezen voor een gedegen aanpak. In dit tweede deel nemen we de gevolgen van PV voor de meterkast onder de loep. Aansluitend volgen een aantal adviezen rond de eventuele aanpassingen in de meterkast.
Zonnepanelen en de NEN1010:2020 norm
“Er moet nog veel gedaan worden om tot een nieuw normenstelsel te komen”, zegt Dursun Kilic van Vakgroep Zonne-energie Techniek Nederland in een webinar over dit onderwerp. “Waar tien jaar geleden bijna niets over PV in de NEN1010 stond, wordt dat nu steeds meer”. Kilic somt meerdere eisen en adviezen op. Zo moet PV altijd op een aparte eindgroep worden aangesloten. Voor de lekstromen en aardlekautomaten luidt het advies om altijd een 300 mA aardlekautomaat te gebruiken als directe groep. Daarnaast moet een installateur altijd rekening houden met de AC lekstroom van de PV-omvormers maar ook de DC lekstromen in de gaten houden. Hij of zij moet ook checken welke informatie de fabrikant verstrekt over lekstromen en beveiligingen.
Toekomstgerichte aanpassingen in de groepenkast
Het is verstandig om wat betreft de meterkast vooruit te kijken. Wat is er nodig in de (nabije) toekomst? Wil een klant bijvoorbeeld laadpalen, een warmtepomp, warmtepompboiler en infraroodpanelen gaan gebruiken? Dat heeft uiteraard gevolgen voor de installatie. Kilic vertelt dat, zodra dit duidelijk is, hij bij klanten met name kijkt of de automaat, B-automaat en aarde op orde zijn. “Wat betreft de verdeler in de groepenkast zelf moet je vooral naar aarde kijken, dus van de onderconstructie op het dak naar de aarde toe”. Hij geeft als tip om aan het begin van het klantencontact altijd een foto te vragen van de meterkast, zodat je als installateur een goed beeld krijgt van de situatie.
Praktische adviezen voor groepenkast aanpassingen
“Als je een 1-fase groepenkast voor je hebt met schroefzekeringen zonder hoofdschakelaar, dan moet je de groepenkast vervangen. Als er sprake is van 1-fase, automaten en aardlekschakelaars zonder hoofdschakelaar, dan plaats je een hoofdschakelaar bij. Als er een hoofdschakelaar is, hoef je geen aanpassing te doen.” Dat laatste advies geldt ook voor de situatie met een 3-fase groepenkast met automaten, aardlekschakelaars en hoofdschakelaar. Let wel: dit is zónder de uitbreiding voor PV. Die uitbreiding kan er namelijk toe leiden dat de opgetelde stromen wél tot een vervanging of uitbreiding nopen.
Eindverantwoording en contact met fabrikant
Wanneer sprake is van samen bouwen, geldt naast de NEN1010 ook de internationale norm NEN-EN-IEC 61439 1/3. Waar normaal gesproken de fabrikant van de verdeler verantwoordelijk is, wordt bij een (grote) uitbreiding of aanpassing de installateur dat. Kilic: “Verdiep je hier in en ook in hoe de verdeelkast van de betreffende fabrikant in elkaar steekt”. Verder moet een installateur zoveel mogelijk hetzelfde merk voor verschillende componenten gebruiken, zoals de aardschakelaar. Het gebruik van deze schakelaars kan meerdere vragen oproepen. Vandaar het advies om contact op te nemen met de fabrikant van de omvormer, om je te laten informeren over de eisen bij aardlektechnologie in de groepenkast. Fabrikanten zijn verplicht om die informatie te geven.