In deel 1 van ‘groepenkast aanpassingen in de nieuwbouw en bestaande bouw’ gingen we in op de veranderende eisen aan het ontwerp en de uitvoering van zowel groepenkasten voor nieuwbouwinstallaties als uitbreidingen in bestaande installaties. Daarnaast bespraken we aansluitingen, zekeringen en bijbehorende adviezen. In deel 2 bekeken we de gevolgen van PV en gaven een aantal adviezen met betrekking tot eventuele aanpassingen in de meterkast. Hier in het derde deel doen we dat voor laadpalen.
Beveiliging groepenkast voor EV
EV moet, net als PV, worden aangesloten op een aparte eindgroep. Daarbij is een aardlekbeveiliging van 30 mA verplicht. Zoals bij zonnepanelen is selectiviteit ook bij EV een uitdaging. Installateurs worden geadviseerd om altijd een aardlekautomaat als directe groep toe te passen. Verder dienen ze wat betreft DC-beveiliging de DC lekstroom in de gaten te houden. Per omvormer moet deze kleiner zijn dan 6 mA. Op het moment dat informatie ontbreekt, is het raadzaam om de beveiliging te baseren op een continue belasting van 80%.
EV en de NEN1010
Naast alle voorschriften ziet Marcel Vriens de praktijk als belangrijke bron van informatie en deskundigheid, als het gaat om de gevolgen van EV voor de groepenkast. Hij is van de Werkgroep EV-laadtechniek van Techniek Nederland (TN) en vertelt dit in een webinar van TN over dit onderwerp. “Uiteraard moet elke installateur op de hoogte zijn van de eisen uit de NEN1010, die gewoon van groot belang zijn. Alleen, bij de meeste installateurs zullen deze normen al bij hun genen ingebakken zitten en denk ik dat vooral de praktijk heel belangrijk is.”
Continue belasting en beveiliging
“Het is geen vast gegeven dat je bij de continue belasting 80% moet hanteren. Het is wél een vuistregel die wij als installateur heel veel gebruiken, omdat een automaat bij die belasting simpelweg minder warm wordt. Wanneer je bij het laden zes uur lang 100% belasting van een automaat van bijvoorbeeld 60 ampère hebt, dan wordt die serieus heet.” Installateurs kunnen de automaat daarom begrenzen op 80% belasting. Verder is in een laadstation niet altijd aardlekbeveiliging ingebouwd. “Het systeem moet op socket niveau aardlek-beveiligd zijn. Dat kan in de meterkast of in het toestel. Veel laadstations hebben dat ook. Wanneer een thuislader geplaatst wordt, zit die beveiliging er niet altijd in. Installateurs moeten zich goed realiseren, dat ze vooraf weten welke maatregelen genomen moeten worden en niet achteraf”, stelt Vriens.
Verkoopverhalen
“Een autodealer die de nadruk legt op dat je kan snelladen, houdt een verkoopverhaal. De hoeveelheid ampère die nodig is voor snelladen, krijg je namelijk niet uit de meterkast. Consumenten komen dan bij een installateur bijvoorbeeld met de aanvraag voor een aansluiting van 7,4 kW op één fase, of eentje van 22kW, want ‘de autodealer zegt dat dat kan’,” beschrijft Vriens de rol van de automobiel sector. “Als een installateur onbekend is met dit fenomeen, gaat die zich in allerlei bochten wringen, om het voor elkaar te krijgen, terwijl het technisch eigenlijk niet haalbaar is.”
Kijken naar praktijkervaring
Als dan naar de praktijkervaring wordt gekeken, blijkt dat een auto meestal ’s nachts wordt opgeladen. “Dat laden hoeft dus niet helemaal niet per se met 11 kW om de volgende ochtend een volle accu te hebben. Dus kan ik mijn verdeelkast veel minder belasten en wordt mijn warmteontwikkeling een stuk minder. Bovendien is dit ook nog eens beter voor de accu’s.” Hieraan kan je zien dat wanneer je als installateur vragen stelt naar het gebruik en praktisch adviseert, de klant de juiste en ook een realistische setup in huis krijgt”.
Grotere diameter zekering
Al met al blijkt die reële praktijksituatie een prima uitgangspunt. Zo moet een installateur goed rekening houden met de maximale belasting van de zekering. “Beter laag laden en langdurig laden, dan hoog laden en warmteontwikkeling krijgen. Over de diameter hoor ik installateurs zeggen dat ze volgens de NEN1010 een 5×2,5 mogen toepassen. Het is echter verstandiger qua warmte en spanningsverlies om een 5×4 te gebruiken, als je bijvoorbeeld met 11kW gaat laden. Met dat soort dingen kunnen we als installateurs veel actiever en bewuster om gaan,” meent Vriens.
De thuisbatterij
Vakspecialist bij Techniek Nederland John van Vugt sloot het webinar af met een korte bijdrage over thuisbatterijen en wat die betekenen voor de groepenkast. Met een thuisbatterij kan je iets aan optimalisering doen van je energieverbruik en -kosten. “De thuisaccu verschijnt steeds meer op de radar: 66% van de Nederlanders verwacht er een te kopen. Zaken als plaatsing, de verplichting tot een aparte eindgroep, het nut en de noodzaak van de investering in zo’n accu en het ontwerp van de distributieverdeler, verdienen daarbij allemaal aandacht. Verder zien we dat de normering achterblijft, er verschillende technologieën beschikbaar zijn en er bijvoorbeeld onzekerheid over brandgevaar is”. Van Vugt adviseert om ervaringen te delen en zoveel mogelijk trainingen te volgen en informatie plus advies in te winnen bij de leverancier. Daarnaast luidt het advies om de handreiking van het Rvo op te vragen.