Elke elektromonteur krijgt ermee te maken: een laadpaal werkt niet, de elektrische auto laadt niet op of de klant belt over een storing laadpaal thuis. Symptomen variëren van een rood LED tot automaten die eruit vliegen of een Alfen laadpaal die ‘wacht op vermogen’ aangeeft. Snel en veilig laden vraagt om systematisch meten, juiste interpretatie van CP/PP-signalen en kennis van normenkaders. In deze blog krijg je een praktisch stappenplan, referentiewaarden en concrete oplossingen voor de meest voorkomende laadpaal storingen.
Veiligheid eerst: NEN 3140/1010, RCD-keuze en PBM
Voor je een storing gaat oplossen, start je altijd met veilig werken. NEN 3140 schrijft lockout-tagout voor. Zet de installatie spanningsloos, test spanningsloosheid met een CAT III/IV-gecertificeerde tweepolige tester en draag PBM (handschoenen, oogbescherming). Controleer de RCD-configuratie:
– Type A + RDC-DD (6 mA DC detectie): minimaal volgens NEN 1010-722 voor mode 3 laden.
– Type B RCD: vereist bij ontbreken van RDC-DD of als fabrikant dit voorschrijft.
– SPD type 2: verplicht bij nieuwe installaties voor overspanningsbeveiliging.
– PEN-bewaking: bij TN-S/TN-C installaties, zeker bij openbare laadpunten.
Lees meer over NEN 3140 en veilige werkmethodes
Praktisch: Check het keurmerk en de testknop van de aardlek vóór starten met meten.
Stap 1: Netspanning, fasevolgorde en hoofdzekeringen controleren
De basis van iedere diagnose: is de netaansluiting in orde?
– Meet per fase (L1/L2/L3-N): 230 V (1-fase) of 400 V (3-fase), tolerantie ±10%
– Controleer fasevolgorde (L1-L2-L3) met een fasevolgordemeter: voorkomt onbalans en verkeerde rotatie
– Test selectiviteit: past de eindgroep (bijv. B16/B20) logisch bij hoofdzekering (meestal 3×25 A)?
– Controleer de hoofdzekering op thermische sporen, treksterkte en correcte aansluiting.
– Log alle meetwaarden direct in het storingsrapport.
Meer over aarding, potentiaalvereffening en TT/TN-stelsels
Checklist:
– 230/400 V aanwezig?
– Fasevolgorde klopt?
– Hoofdzekering correct gedimensioneerd?
Stap 2: CP/PP-metingen – laadkabel, EV of EVSE de schuldige?
Het hart van ‘laadpaal werkt niet’ zit vaak in het control pilot (CP) en proximity pilot (PP) circuit:
– CP-referentie:
– State A: ~12 V (geen auto aangesloten)
– State B: ~9 V (auto aangesloten, klaar om te laden)
– PWM-dutycyle bepaalt max. laadstroom (bijv. 50% PWM ≈ 32 A; formule: dutycycle × 0,6 = max. stroom in A volgens IEC 61851)
– PP-referentie:
– Weerstand bepaalt kabelcapaciteit (bijv. 220 Ω voor 32 A)
– Besluitboom:
– Geen 9 V? Check kabel/connector.
– Geen PWM-signaal? EVSE-storing.
– Fout in dutycycle? Firmware/backend issue of verkeerde configuratie.
Gebruik een EVSE-tester (bijv. Fluke FEV300 of Metrel A1532):
– CP/PP live uitlezen
– PWM analyseren
– Foutlog vastleggen
Tip: Zet een andere EV of kabel aan de paal om componenten uit te sluiten.
Stap 3: RCD/automaat, DC-lek en isolatieweerstand meten
Als de aardlek schakelt uit bij laden of automaten trips geven:
– RCD-test:
– 30 mA AC-functie controle (Type A of B)
– 6 mA DC-lek met RDC-DD of Type B
– Isolatieweerstand:
– Minimaal 1 MΩ bij 500 V DC tussen L/N en PE (IEC 61851)
– Aardverspreidingsweerstand:
– TT <30 Ω, TN <1 Ω
– Contactor-welding detectie:
– Controleer of hoofdrelais niet blijft plakken na uitschakelen
Lees meer over selectiviteit en kortsluitstroom
Tools: TRMS-tang, isolatiemeter, EVSE-tester met DC-lekfunctie.
Storingscase 1: Automaat schakelt uit of overbelasting
Veelvoorkomend: “elektrische auto laadt niet op, automaat valt uit”.
– Bereken totale laadstroom: max. 16 A per fase bij 3×25 A hoofdzekering (incl. huishoudlasten).
– Controleer fasebalans: bij 1-fase laden >16 A kan onbalans ontstaan, met risico op doorslaan hoofdzekering.
– Installeer loadbalancing: slim vermogensmanagement (P1/CT), limieten instellen via backend of EVSE.
– Controleer of kabeldoorsnede en eindgroep correct zijn.
– Log alle aanpassingen en meetwaarden in de opleverstaat.
Niet doen: Hogere automaat plaatsen zonder netbeheerder te raadplegen. Altijd selectiviteit borgen.
Storingscase 2: Rood LED/offline, OCPP en RFID-fallback
Een laadpaal met rood LED of offline status vereist een andere aanpak:
– Controleer netwerkverbinding: LAN/4G signaal, APN/SIM, backendstatus (OCPP heartbeat)
– Test lokale RFID-fallback als backend onbereikbaar is
– Firmwareversie uitlezen, update indien nodig
– Raadpleeg logboeken voor errorcodes (bijv. OCPP 201/202)
– Herstart EVSE en monitor status-LEDs
Zie ook: doorgroeien als elektromonteur – EV-specialisatie
Tip: Documenteer elke OCPP-status- of firmwarewijziging in het klantdossier.
Storingscase 3: ‘Wacht op vermogen’ loadbalancing en smart charging
Alfen laadpaal wacht op vermogen? Vaak een loadbalancing-issue:
– Controleer P1-verbinding en DSMR-data op actualiteit
– Controleer CT-sensoren: juiste plaatsing, polariteit, fasekoppeling (L1/L2/L3)
– Smart charging-profielen in backend: limieten en prioriteiten
– Backend-limiet bereikt? Overleg over aanpassing profiel
– Herstart EVSE na parameterwijzigingen
Niet doen: Limieten verhogen zonder netcapaciteit te verifiëren. Altijd loggen.
Oplevering: meetrapport, onderhoud en firmwarebeheer
Na het oplossen van de storing laadpaal thuis of bedrijfsmatig, borg je kwaliteit door:
– Testprotocol: alle meetwaarden vastleggen (CP/PP, netspanning, isolatie, RCD, aardverspreiding)
– Foto’s van klemmenkast, instellingen (laadlimiet, fases)
– Firmwareversie en backendstatus noteren
– MID/kWh-meter uitlezen voor logging
– Onderhoudsplan en firmwarebeheer afstemmen met klant
Praktisch: Digitaal rapporteren, klant laten tekenen voor overdracht. Plan preventief onderhoud om uitval te voorkomen.
Samenvatting:
Laadpaal storing oplossen vraagt om systematisch meten, kennis van CP/PP-signalen, juiste RCD-configuratie en aandacht voor netcapaciteit en loadbalancing. Gebruik een meetgestuurd diagnoseprotocol, leg alles vast, en stem onderhoud en firmwarebeheer goed af. Zo houd je laadpunten veilig, snel en betrouwbaar operationeel.
Meer verdieping? Check NEN 3140 praktijkgids, aarding en potentiaalvereffening en selectiviteit in groepenkasten.












