Vanaf 29 mei 2026 verandert er veel voor iedereen die bouwt of renoveert. De Europese EPBD IV-richtlijn (Energy Performance of Buildings Directive) verplicht laadinfrastructuur bij nieuwbouw en grootschalige renovatie. Dat betekent dat laadpunten en voorbekabeling niet langer een luxe zijn, maar een wettelijke vereiste. Voor elektromonteurs, projectleiders en installateurs is het essentieel om precies te weten wat er technisch, juridisch en organisatorisch verandert.
In dit artikel lees je wat EPBD IV inhoudt, voor wie de verplichtingen gelden, hoe je de installatie technisch uitvoert volgens NEN 1010 en NTA 8043, en hoe je voorkomt dat projecten stilvallen of te duur worden.
Wat is EPBD IV en waarom deze verandering?
EPBD IV is de nieuwste Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen. De focus ligt op duurzame elektrificatie: minder uitstoot, meer efficiëntie en snellere overstap naar elektrisch vervoer. Daarom stelt de richtlijn nieuwe eisen aan laadinfrastructuur bij nieuwbouw en renovatie.
Belangrijkste doelen:
- Stimuleren van elektrische mobiliteit.
- Creëren van slimme laadinfrastructuur (smart charging, load balancing).
- Voorbereiden op toekomstige uitbreiding via voorbekabeling.
Waar EPBD III nog beperkt was tot grote gebouwen, is EPBD IV veel strenger en breder van toepassing. De deadlines zijn: 2025 voor overheidsgebouwen, 2026 voor nieuwbouw en renovatie, en 2027 voor bestaande utiliteitsbouw.
De nieuwe verplichtingen in één oogopslag
Vanaf 2026 geldt voor nieuwbouw en renovatie:
- Nieuwbouw woongebouwen en utiliteit: minimaal 1 laadpunt en voorbekabeling voor 50% van de parkeerplaatsen.
- Renovatie >25% van gebouwschil of parkeerterrein: dezelfde eisen als bij nieuwbouw.
- Bestaande utiliteitsbouw: uiterlijk 2027 minimaal 1 laadpunt per 5 parkeerplaatsen.
- Overheidsgebouwen: lopen voorop, 1 per 5 al vanaf 2025.
- VvE’s: verplicht bij renovatie, maar goed om nu al te voorzien in basisinfrastructuur.
Voor elektromonteurs betekent dit: laadinfra wordt een standaard onderdeel van het bouwplan, net als PV en ventilatie.
Voor wie geldt de verplichting concreet?
Niet elk gebouw valt onder dezelfde regels. Hieronder de hoofdgroepen.
Woongebouwen (inclusief VvE’s):
Nieuwbouw moet minimaal één actief laadpunt hebben, plus voorbekabeling voor de helft van de parkeerplaatsen.
Voorbeeld: bij een complex met 40 plekken moeten 20 al voorzien zijn van kabels en één laadpunt actief zijn.
Utiliteitsbouw (kantoren, winkels, bedrijfsverzamelgebouwen):
Nieuwbouw en uitbreidingen volgen dezelfde eisen als woongebouwen.
Voorbeeld: een kantoor met 50 plekken heeft uiterlijk in 2027 minstens 10 actieve laadpunten.
Overheidsgebouwen:
Verplichting geldt al eerder, 1 laadpunt per 5 parkeerplaatsen vanaf 2025.
Controleer altijd of een gebouw als overheidsfunctie wordt aangemerkt.
Eisen per type project: nieuwbouw, renovatie en bestaande utiliteit
Nieuwbouw:
Altijd minimaal één laadpunt en voorbekabeling van 50% van de parkeerplaatsen.
Voorbeeld: parkeergarage met 60 plekken → 1 actief laadpunt en 30 voorbereid.
Renovatie (>25% gebouwschil):
Bij ingrijpende renovatie gelden vrijwel dezelfde eisen als bij nieuwbouw. Alleen bij aantoonbare technische of financiële onhaalbaarheid mag je afwijken, mits goed onderbouwd.
Bestaande utiliteit:
Vanaf 2027 geldt de 1-op-5-regel. Hoewel voorbekabeling niet verplicht is, is het verstandig deze nu al aan te leggen. Zo voorkom je kostbare graaf- en aanpassingswerkzaamheden later.
Technische eisen: veiligheid en normen
De installatie van laadinfrastructuur valt onder NEN 1010 en NTA 8043.
Belangrijkste technische eisen voor elektromonteurs:
- NEN 1010: elektrische veiligheid, kabelkeuze, selectiviteit, beveiliging en IP-klasse. Lees meer over NEN1010.
- Mode 3 (AC) voor standaard laden en Mode 4 (DC) voor snelladen.
- Load balancing: spreid belasting over meerdere laadpunten om overbelasting te voorkomen.
- Slim laden (NTA 8043): koppeling met EMS of PV-installatie mogelijk.
Gebruik altijd DC-geschikte aardlekschakelaars (type B of F) en zorg voor selectieve beveiliging per laadgroep.
Voorbekabeling en materiaalkeuze
Vanaf 2026 volstaat loze leiding niet meer. De richtlijn vraagt om echte voorbekabeling, dus kabels die al tot de parkeerplaats lopen, klaar voor directe aansluiting van een laadpunt.
Aandachtspunten voor installatie:
- Documenteer leidingloop, kabeldoorsnede en spanningsval.
- Gebruik brandwerende doorvoeringen (volgens PGS 37-1).
- Bereken kabelcapaciteit op toekomstige uitbreiding (11–22 kW AC per punt of DC-voorbereiding).
- Zorg dat alle kabels voldoen aan NEN 8012 (brandklasse-eisen).
Zo voorkom je dat je later opnieuw moet boren of sleuven moet trekken als het aantal laadpunten groeit.
Netcapaciteit en load balancing
Meer laadpunten betekent meer belasting van het net. Slimme sturing voorkomt dure verzwaringen.
Praktisch advies voor elektromonteurs:
- Gebruik load-balancingprofielen om vermogen dynamisch te verdelen.
- Integreer met PV-opwek en energieopslag waar mogelijk.
- Plan een gefaseerde uitrol: voorbekabeling nu, uitbreiding later.
- Controleer aansluitwaarde met de netbeheerder en houd rekening met netcongestie.
Zo ontwerp je een installatie die toekomstbestendig is én voldoet aan EPBD IV.
Kosten, subsidies en fiscale voordelen
Een goede voorbereiding voorkomt financiële verrassingen.
Gemiddelde kosten (indicatief):
- Laadpunt (hardware): €900 – €1.800
- Voorbekabeling: €100 – €400 per parkeerplaats
- Netaansluiting/verzwaring: €1.000 – €6.000
- Software/load balancing: €400 – €1.000 per gebouw
- Jaarlijks beheer en onderhoud: €200 – €400 per laadpunt
Fiscale regelingen:
- EIA (Energie-investeringsaftrek): tot 45% voordeel op installatie en hardware.
- MIA/Vamil: extra aftrek voor milieuvriendelijke investeringen. Documenteer alles zorgvuldig voor de subsidieaanvraag via RVO.
VvE’s en juridische organisatie
Voor VvE’s is de grootste uitdaging niet de techniek, maar de organisatie.
Stappenplan:
- Inventariseer bewonersbehoefte.
- Laat een technisch bekabelingsplan opstellen (min. 50% voorbekabeling).
- Besluitvorming via de ALV en modelbesluit VvE.
- Leg afspraken vast in het huishoudelijk reglement.
- Verdeel kosten eerlijk: wie betaalt installatie, onderhoud en stroom?
- Gebruik individuele kWh-meters of duidelijke verrekenafspraken.
Een goed juridisch en technisch fundament voorkomt discussies achteraf.
Checklist voor elektromonteurs en projectleiders
Controleer voor elk project:
- Voldoet het ontwerp aan NEN 1010 en NTA 8043?
- Is gekozen voor voorbekabeling, niet enkel loze leiding?
- Is load balancing en smart charging voorbereid?
- Zijn EV- en e-bike-installaties brandveilig ingericht?
- Zijn onderhouds- en verrekenafspraken vastgelegd?
Verantwoordelijkheid en handhaving:
- Gemeenten en omgevingsdiensten handhaven naleving.
- Bij overtreding: risico op bouwstop of boete.
- Verantwoordelijke partij: gebouweigenaar of opdrachtgever (bij VvE: bestuur na ALV-besluit).
Belangrijkste data:
- Overheidsgebouwen: vanaf 2025.
- Nieuwbouw en renovatie: vanaf 29 mei 2026.
- Bestaande utiliteit: uiterlijk 2027.
Conclusie: de nieuwe standaard voor elektrisch bouwen
EPBD IV markeert een kantelpunt: laadinfrastructuur is geen optie meer, maar verplicht onderdeel van elk bouwproject.
Voor elektromonteurs betekent dit meer werk, maar ook meer verantwoordelijkheid. Zorg dat je elk project uitvoert met kennis van NEN 1010, NTA 8043, PGS 37-1 en de subsidieregelingen. Met goede documentatie, veilige installatie en toekomstbestendig ontwerp lever je laadinfra op die voldoet aan alle eisen én klaar is voor de volgende generatie elektrisch vervoer












