Terugleverkosten zijn dé nieuwe zorg bij PV-installaties. Steeds meer klanten krijgen een rekening voor het terugleveren van zonnestroom aan het net. Als elektromonteur ben jij de sleutel om deze kosten technisch te minimaliseren. In deze blog lees je hoe je terugleverkosten voorkomt, zero-export veilig instelt, het eigen verbruik maximaliseert en waar je als vakman op moet letten qua hardware, normen en klantadvies.
Wat zijn terugleverkosten en hoe worden ze berekend?
Terugleverkosten zijn kosten die energieleveranciers rekenen voor het overschot aan zonnestroom dat je klant op het net zet. Dit wordt meestal per kWh berekend, naast de reguliere terugleververgoeding. De hoogte varieert per leverancier en contract en hangt vaak samen met salderen: bij salderen wordt het verbruik van het net verrekend met de teruggeleverde stroom. Sommige leveranciers rekenen terugleverkosten pas als er méér wordt teruggeleverd dan verbruikt (na salderen), anderen hanteren een staffel of rekenen direct vanaf de eerste kWh teruglevering.
Voor of na salderen: wat betekent dit technisch voor je meting en sturing?
- Voor salderen: elke kWh teruggeleverd aan het net telt direct mee voor de kosten. Hier is nauwkeurige exportbegrenzing essentieel.
- Na salderen: alleen het netto overschot wordt belast. Je kunt sturen op het beperken van structurele teruglevering, bijvoorbeeld via sturing van verbruikers of flexibele load management.
Impact op ontwerpkeuzes (1-fase vs 3-fase, piekvermogen, fasebalans)
- 1-fase omvormers zijn gevoeliger voor spanningsproblemen bij begrenzing.
- 3-fase systemen zorgen voor betere fasebalans en hogere exportlimieten.
- Let op: een goede groepenkast aanpassing voor zonnepanelen is vaak noodzakelijk voor veilig schakelen en meten.
Drie technische strategieën voor elektromonteurs om terugleverkosten te voorkomen
1) Eigen verbruik maximaliseren (sturing warmtepomp/boiler/EV)
Het verhogen van het eigen verbruik is vaak de eerste stap. Stuur verbruikers zoals een warmtepomp, boiler of EV-lader aan op PV-overschot. Dit kan met een domotica-systeem, een energiemanagementsysteem (EMS) of via directe aansturing van verbruikers:
- Warmtepomp/boiler: Schakel het toestel aan bij PV-overschot. Let op selectieve beveiliging en voldoende kabeldoorsnede.
- EV-lader: Zet PV-priority aan in de laadpaal of via een Home Manager. Zorg voor fasebalans en voorkom overbelasting van één fase. Zie ook groepenkast aanpassingen voor laadpalen.
- Prioriteitenmatrix: Stel met de klant een matrix op: eerst warm water, dan laden, dan eventueel extra verbruikers.
2) Export begrenzen via omvormer (zero-export)
Zero-export betekent dat de omvormer geen (of beperkt) vermogen het net op stuurt. Hiervoor stel je op de omvormer, meestal via een kWh-meter of CT-klemmen, een exportlimiet in. Let op:
- Componenten: Omvormer met zero-export ondersteuning, CT-klemmen of kWh-meter (meestal via Modbus), communicatiegateway.
- Randvoorwaarden: Meetnauwkeurigheid, plaatsing meettrafo’s en correcte koppeling met de omvormer.
- Let op: Het ‘zonnepanelen uitschakelen bij teruglevering’ is niet toegestaan! Altijd beperken via regeling, nooit via simpele afschakeling.
3) Bufferen met thuisbatterij (AC vs DC-koppeling, randvoorwaarden)
Een thuisbatterij biedt extra flexibiliteit om teruglevering te beperken. Let op:
- AC-koppeling: Batterij wordt via een aparte omvormer op de groepenkast aangesloten. Geschikt voor nagenoeg elk systeem.
- DC-koppeling: Batterij zit direct achter de PV-strings of binnen de omvormer. Hogere efficiëntie, maar minder flexibel.
- Dimensionering: Afhankelijk van dagprofiel klant en PV-vermogen. Zie praktische richtlijnen voor thuisbatterij installatie.
Zero-export in de praktijk: hardware, schema en instellingen
Meetketen: CT-klemmen/kWh-meter, plaatsing t.o.v. hoofdschakelaar/hoofdaansluiting
- CT-klemmen: Plaats deze om alle fasen in de hoofdvoeding (direct na de hoofdschakelaar, vóór de PV-groep). Let op draairichting en correcte aansluiting, zeker bij 3-fase.
- kWh-meter: Alternatief voor CT’s; wordt via Modbus uitgelezen door de omvormer.
- Meethardware: Gebruik bij voorkeur door fabrikant goedgekeurde sensoren voor betrouwbare werking.
Communicatie: Modbus RTU/TCP, gateways, bekabeling en storingsvrije aanleg
- Modbus RTU/TCP: Zorg voor correcte bekabeling, afscherming en aarding. Gebruik twisted pair en vermijd parallellopen met krachtkabels.
- Gateways: Soms nodig voor koppeling tussen EMS en omvormer.
- Storingsvrije aanleg: Test op interferentie, controleer bekabeling visueel en met multimeter.
Verificatie: testscenario’s, logging en opleverrapport
- Voer een exporttest uit (bijv. 24 uur logging met portaal of datalogger).
- Controleer of de ingestelde limiet daadwerkelijk wordt gehaald.
- Rapporteer meetwaarden, instellingen en testresultaten in het opleverdossier.
Merkspecifieke quick-starts voor exportbegrenzing
SolarEdge (SetApp: Export Control, meterconfiguratie, limiet per fase)
- Installeer de SolarEdge meter (CT’s) direct na de hoofdschakelaar.
- Activeer ‘Export Control’ in SetApp.
- Stel de exportlimiet per fase of totaal in (kW of %).
- Test met verbruiks- en terugleverprofiel.
SMA (Active Power Limitation, Home Manager 2.0, doelwaarde in %/kW)
- Koppel Home Manager 2.0 via Modbus of LAN.
- Voeg energiemeter toe in SMA portal.
- Stel Active Power Limitation in op gewenst niveau (bijv. 0% voor zero-export).
- Controleer werking in monitoring portal.
Huawei/GoodWe/Enphase (Smart Power Sensor, zero feed-in, portal-instellingen)
- Installeer power sensor (CT of meter) volgens handleiding.
- Configureer zero feed-in via portal of display.
- Controleer of waarde in real-time wordt weergegeven.
- Test op spanningsstijging (Uac) bij maximaal vermogen.
Veiligheid en normconformiteit
NEN 1010 (712) en NEN 3140: beveiligingen, aardlekselectie, overspanning, anti-islanding
- Beveiligingen: Gebruik selectieve aardlek (type B bij transformatorloze omvormers, type A/F bij trafo-omvormers).
- Overspanningsbeveiliging: Plaats DC-string beveiliging dicht bij de omvormer, AC-beveiliging in de groepenkast.
- Anti-islanding: Zorg dat de omvormer voldoet aan de eisen van de netbeheerder.
- Documentatie: Documenteer alle beveiligingen en instellingen in het opleverdossier. Zie ook verschil tussen NEN 1010 en NEN 3140.
“Uitzetten” vs. begrenzen: meldplicht, garantie, en waarom niet simpelweg afschakelen
Simpelweg een PV-installatie (deels) uitschakelen mag niet vanwege de meldplicht, risico op netonbalans en mogelijke garantieproblemen.
Altijd kiezen voor begrenzen via regeling, nooit via onderbreking. Leg dit goed uit aan de klant.
Praktische checklist en klantadvies
Keuzehulp contract vs. techniek (wat mag je adviseren)
- Adviseer alleen over technische mogelijkheden, niet over specifieke leveranciers of contractvormen.
- Leg het verschil uit tussen dynamisch en modelcontract, maar verwijs voor details altijd door naar de leverancier.
Opleverdossier: schema’s, instellingen, meetrapport en klantinstructie
- Voeg alle schema’s (meetketen, beveiligingen, sturing) toe.
- Beschrijf exportinstellingen, testresultaten en monitoringstools.
- Geef de klant duidelijke instructies voor onderhoud en monitoring.
- Monitor minimaal 24 uur na oplevering op correcte werking.
- Zie ook zonnepanelen veilig aansluiten.
Actiepunten voor jou als elektromonteur:
1. Voer altijd een exporttest uit en log minimaal 24 uur.
2. Documenteer alle instellingen, schema’s en meetresultaten in het opleverdossier.
3. Blijf op de hoogte van normwijzigingen en leveranciersupdates.
Wil je meer weten over energieopslag, bekijk dan ook: Duurzame energieopslag: wat moet de elektromonteur weten?












